Ik open mijn laptop
Kijk om me heen en stroop mijn mouwen op
Voel me toch wat naakt en kaal
tussen al ’t geïnjecteerd tribaal
Alle lippen lijken, nu’k erop let, verzonken
in baarden die boven dichtgeknoopte denims pronken
En bij de slanke schermen die ik voor hen zie
valt mijn logboek toch wat in het niet
Wie weet ga ik me bekeren
Start alvast met stoppen met scheren
Ga ik – look, Macbook – all the way
en word ik dé hipster van mijn wificafé