Starend langs de Delftse grachten
vanuit mijn vaste koffiestek
hoef ik hooguit een minuut te wachten
voor ik een bekend gezicht ontdek
Starend langs de Delftse grachten
vanuit mijn vaste koffiestek
hoef ik hooguit een minuut te wachten
voor ik een bekend gezicht ontdek
Vanaf morgen ga ik écht in het ‘nu’ leven!
Kan ik je bekoren
één volle nacht met mij
te vrijen tot het ochtendgloren?
En tot besluit
zonder dat je maar hoeft op te staan
volkorenbeschuit
met jam en jus en zo
dat je daarna gelijk kunt gaan
Die frons die het vanaf de andere kant van mijn laptop doet lijken of ik me keihard zit te concentreren.
Ik gebruik nog ouderwets een woordenboek, omdat het me niet lukt een woord online op te zoeken zonder gelijk even mijn mail te checken. En LinkedIn. En mijn websitestats. En nog één keer m’n mail.
Lange tijd was ik de overtreffende trap van onhandig.
Tot ik ervanaf donderde.
Bij mij wil het niet stroken
Sushichefs
wier vingers rauwe vis oprollen
en in hun pauze sjekkies roken
Nederlanders een nuchter volk?
We doorspekken onze taal met beeldspraak en bij-wijze-vans. Zingen doen we het liefst in het Engels. Alles om afstand te bewaren, lijkt het wel. Tot de ander, tot onszelf.
Zuinig zijn we dan weer wel: met het laten zien van het achterste van onze tong.
Het uitzicht is hier om over naar huis te schrijven!
Ben ik de enige die tuinbonen zowel op oortjes vindt lijken als naar oorsmeer vindt smaken? En die ze toch lekker vindt?