Toen ik het interview met Dirk Zeelenberg las in Volkskrant Magazine (29/10/16) moest ik denken aan de autobiografie die ik eerder dit jaar corrigeerde. Daarin vertelde de schrijver hoe zijn inmiddels overleden vader hem nooit had gecomplimenteerd, gemotiveerd of anderzijds gesteund. Zijn vader had er nooit omheen gedraaid dat hij teleurgesteld was in zijn zoon.
Ooit sprak ik een Belgische wier moeder haar zelfs op haar sterfbed nog de huid had vol gescholden. En wat me ineens weer te binnen schoot: de dochter leek qua uiterlijk sprekend op haar moeder, zo had ze me verteld.
Zou het kunnen dat je als ouder teleurgesteld kunt zijn in je kind als je in jezélf teleurgesteld bent, en je jezelf in je zoon of dochter terugziet? In die autobiografie had de vader tegen zijn zoon, de schrijver, gezegd: ‘Wie zit er nou op jou te wachten?’
Of: zou het kunnen dat als je als ouder niet de kans hebt gekregen of genomen om te bereiken wat je eigenlijk wilde, je als het ware geïntimideerd raakt als je kind dit wél voor elkaar heeft gekregen?