De verwachting dat nét op het moment dat ik een leuke dame wil aanspreken een oude bekende op me af stapt, een loeiende sirene voorbijrijdt, een kind van een stoel pleurt of een ‘creatieve’ variant hierop zich voordoet, lijkt zelfvervullend.
Dat geldt trouwens ook voor de verwachting dat er áltijd iemand in de bioscoopzaal zit die zijn of haar klep niet kan houden tijdens de film.
Misschien moet ik mijn goede voornemens ook maar omvormen tot verwachtingen.