Ik mocht de Nederlandse vertaling van Cold Storage redigeren (waar ik overigens gênant weinig werk aan had) en vond de onderstaande passage boekdelen spreken. Setting: Teacake heeft een oogje op Naomi, die bij dezelfde opslagunits werkt, en is haar gevolgd naar haar huis, waar hij haar vanuit zijn auto observeert.
Teacake liet zijn raam wat zakken, een klein stukje maar. Hij was net dichtbij genoeg om een paar woorden op te vangen. Niet die van het kleine meisje – haar ratelende kleine-meisjesstem klonk zacht en gedempt vanuit de auto – maar hij kon horen hoe Naomi reageerde op het moment dat haar dochter even pauzeerde om adem te halen. ‘Ik begrijp je, lieverd. Dat is goed waardeloos.’ En daarna sloot ze het portier.
Dat had hem zo ontzettend diep geraakt. Het was niet: ‘O, kom op, zo erg is het vast niet,’ of: ‘Schatje, alsjeblieft, we komen te laat,’ of: ‘Dat is stomme achterlijke bullshit, je moet je kop eens houden wanneer je met mensen praat.’ Het was: ‘Ik begrijp je, dat is goed waardeloos.’ Dat was het enige, echt het enige wat hij van mensen wilde wanneer hij met ze sprak. Gehoord worden. En dat gaf deze vrouw zelfs al aan een vierjarig kind, nadat ze de hele nacht op was geweest.
Een korte samenvatting van deze must-read lees je hier.