Vogels lijken zich soms wel te wíllen laten zien – een zingende rietgors én een blauwborstje boven in dezelfde rietkraag, bijvoorbeeld. Hoefde ik mijn verrekijker niet eens voor mee te nemen.
Zaterdag zag ik een clubje staartmeesjes kwetterend van de ene naar de andere tak vliegen, in het Hertenkamp, en iets verderop zat een roodborstje vanaf een lage tak zo lang naar me te kijken dat het de vraag was wie nou wie bekeek; pas toen ik verder liep begon hij weer te zingen.
Soms hoef ik niet eens de deur uit. Op het dak tegenover me kwikken regelmatig witte kwikstaarten en op mijn balkon landde laatst een puttertje. Beide lijken steeds talrijker in Ypenburg, en onlangs ontdekte ik dat puttertjes schitterend zingen – vanuit het topje van de boom en alléén als alle andere vogels even hun snavel houden.
Ook gespot: boerenzwaluw, koolmeesje, pimpelmeesje, grote bonte specht (bij mijn ouders in de tuin, in Delft), groene specht, kleine karekiet (die hoor je wel maar je ziet hem niet, niet, niet, in het riet, riet, riet), vink, heggenmus, zwartkopje, een fitis of tjiftjaf (ik twijfelde) en, alweer twee jaar terug, een ijsvogeltje, langs een slootje naast het DSM-terrein.
En dan zwemt er nog van alles onder mijn balkon: kolganzen, Nijlganzen, grote Canadese ganzen (zóveel dat ze binnenkort vast Ypenburgse ganzen heten), meerkoeten, futen en kuifeenden.
Leuk! Maar lopen er dan geen katten in de buurt?
LikeLike
Zodra er een kat verschijnt beginnen de eksters vanaf het dak alarm te slaan.
LikeLike