Soms fantaseer ik dat ik in dat boekwinkeltje aan de Boterbrug sta te kletsen met de eigenares en de jonge dame die daar af en toe achter de kassa staat.
In die fantasie wijd ik dan in volzinnen uit over de boeken die ik heb gelezen of over mijn redactiewerk. Bijvoorbeeld hoe ik Jan Brokkens De rechtvaardigen las in hetzelfde café in Kaunas waar Zwartendijk destijds de visa stempelde waarmee honderden Litouwse Joden op tijd het land konden ontvluchten. En hoe ik diezelfde reis een volle week in Riga (Letland) heb doorgebracht bij een Starbucks om een thriller te redigeren die, zo dacht ik, een bestseller zou worden. In mijn fantasie staat die thriller dan toevallig net op de plank naast me, op ooghoogte, en hebben beide dames hem gelezen – nee, verslónden.
Hé, het is míjn fantasie, oké?
Die jonge dame sprak ik – in het echt welteverstaan – een keer aan in de Coffee Company, waar ze een boek zat te lezen op een van de Chesterfields. Want al ben ik nog zo verlegen: een knappe vrouw met een boek op schoot is voor mij ónweerstaanbaar. Het praatje liep echter behoorlijk stroef; ik hoop dit post-corona een keer over te kunnen doen.
Ik fantaseer me er alvast op voor.
Hoewel er natuurlijk weinig mis is met een wilde fantasie, zou ik er toch voor waken dat zo’n fantasie de spontaniteit van de werkelijkheid in de weg gaat staan. – Ben ik wel te volgen, eigenlijk?
LikeGeliked door 1 persoon
Je bent, zoals altijd, héél goed te volgen en je vat nu zo ongeveer de afgelopen 45 jaar van m’n leven samen.
LikeGeliked door 1 persoon