Soms schuurt het dat het kraakt
Wanneer kaders
van anderen weliswaar
pogen voor te schrijven wat ík ervaar
Onbenoembare pracht
tot enkele woorden teruggebracht
Elke omlijsting
een verminking van volmaakt
Soms schuurt het dat het kraakt
Wanneer kaders
van anderen weliswaar
pogen voor te schrijven wat ík ervaar
Onbenoembare pracht
tot enkele woorden teruggebracht
Elke omlijsting
een verminking van volmaakt
Ik heb er een handje van
dat randje van
vanzelfsprekendheid
kwijt te raken
Hoe vaker ik kennen laat varen
hoe meer ik de onwerkelijkheid
achter de werkelijkheid weet te ontwaren
Perfectie in al haar facetten
doet ons afscheiden om te beletten
dat we overweldigd raken
door haar oneindige verscheidenheid
Via woorden rits ik me aan de werkelijkheid vast
Of anders creëer ik er wel eentje die me beter past
Je moet woorden ook weer niet óverschatten. Vaak begrijpen we al iets voordat we het onder woorden kunnen brengen. Je hoeft jezelf immers niets uit te leggen.
Zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt op een d of een t (voeden, planten) klinken in het meervoud hetzelfde in de tegenwoordige als in de verleden tijd. Alleen bij het lezen zie je dat ‘al die blikken voedden mijn vermoeden’ in de verleden tijd staat; dit hóór je niet. Net als ‘we plantten de zaadjes’, wat met die dubbele t ook nog eens lelijk oogt.
Onpraktisch, halsstarrig (want weigeren van klinker te veranderen) en lelijk. Vandaar: zwak.
Zachtjes laat ik ze zinken
mijn ruwe gedachten
in zwarte inkt verdrinken
Geraffineerd
en van hun rafelranden ontdaan
zie ik ze, soms
daarna helder op mijn netvlies staan
Soms proef ik de stilte
Word ik haar zuiverende ruis gewaar
Mijn gedachten ingebed
door zacht fluwelen kussens
Woorden blijven stromen, maar
nu zie ik de spaties ertussen
Ik word soms schijt-hemeltje-ziek van flauwe woordspelingen!
Om me uit te drukken
een waar geschenk
maar vraag me weleens af
waarom ik ook in woorden denk