Onderstaande Word-sneltoetsen voor Windows zijn érrug handig als je net als ik graag je vingers vlak boven de toetsen houdt, zodat je je muis links (of rechts) kunt laten liggen.
Ctrl + ˂ (cursortoets links) of ˃ (rechts): springen van woord naar woord. Combineer met Shift om snel hele woorden te selecteren, om ze bijv. te knip-en-plakken.
Ctrl + ˄ (cursortoets boven) of ˅ (beneden): springen van alinea naar alinea. Combineer met Shift om snel hele alinea’s te selecteren, om ze bijv. te verwijderen.
Ctrl + b: vet (en nogmaals om weer op te heffen)
Ctrl + i: cursief
Ctrl + Alt + m: opmerking *
Ctrl + Shift + k: klein kapitaal
Ctrl + Shift + f: fontmenu
Ctrl + – (minteken op je keypad): gedachtestreepje (–)
Ctrl + Alt + . (punt): beletselteken (…)
Ctrl + tweemaal ` (links naast 1, onder Esc): aanhalingsteken (‘) **
Ctrl + tweemaal ‘ (links naast Enter): afhalingsteken (’) ***
Ctrl + Shift + Spatie: vaste spatie ****
Ctrl + Shift + 8: alles weergeven (zodat je o.a. vaste spaties van normale spaties kunt onderscheiden en andere opmaaktekens kunt zien)
Alt, v, v: aan- en uitzetten van het Navigatievenster
Werkbalk Snelle toegang
Door sneltoetsen te gebruiken, heb je het menu niet meer nodig – is ook rustiger voor je ogen. Dit kun je verbergen met ‘Lint automatisch verbergen’, onder ‘Weergaveopties voor lint’, naast de X rechtsboven waarmee je Word afsluit.
Ook handig: klik met de rechtermuisknop op een menuoptie die je vaak gebruikt (bijv. Opsommingstekens), en selecteer ‘Toevoegen aan werkbalk Snelle toegang’. Nu verschijnt deze optie boven het vaste menu. Door Alt in te drukken worden de opties in deze werkbalk voorzien van een nummer, zodat je ze kunt kiezen zonder je muis te hoeven gebruiken.
* Zie Groter lettertype voor Word-opmerkingen.
** Word bepaalt niet altijd correct of er een aan- of afhalingsteken moet staan. Op deze manier kun je het juiste teken forceren.
*** Om bijv. ‘s ochtends en ‘m – met aanhalingsteken of ‘zesje’ i.p.v. een ‘negentje’ – te voorkomen.
**** Om bijv. ’s (aan het eind van de regel)
Ochtends (aan het begin van de volgende regel) te voorkomen. Ook handig als een zin eindigt op groep 1, zodat de 1 niet ‘in z’n eentje’ op de volgende regel komt te staan.